2 afgietsels van een beker; midden over de beker loopt horizontaal een profiel; de beker staat op een voetring die 3 mm. hoog is; beker A komt regelrecht uit de gietvorm; gietbramen en giettap (op de plaats waar de gietmond heeft gezeten) zijn nog te zien; het oppervlak van de beker is roodachtig van kleur; dit komt door de resten van een stof, dodekop genaamd (een ijzeroxideverbinding) waarmee de gietvorm werd ingesmeerd, opdat het tin zich niet aan de vorm zou vasthechten; het metaal is dof; beker B is afgewerkt; bramen e.d. zijn door de beker af te draaien verdwenen; op de onderkant van de bodem zijn draairingen te zien; het metaal heeft glans gekregen; merken: A geen , B op onderzijde bodem een engelmerk met HVDL; vgl. Dubbe'78, fig.261, p.341 op beker B staat een merk van Harmanus van der Linde; deze gebruikte in zijn gieterij o.a. vormen van Noordink; het merk werd in 1966 in de tinnegieterij van het Rotterdam Historisch Museum ingeslagen; zie verder beschrijving gietvorm inv.nr.H1966-118 A-D