een ronde bolvormige kruik met een ingesnoerde hals; waarin een schroefdop past; op deze dop zit een oog met rechte zijden; door het oog loopt een ring; in de bovenzijde van het lichaam van de kruik zijn 2 concentrische cirkels gegraveerd; op de onderkant van de kruik is een lage voetring aan- gebracht; binnenin de kruik is een deel van een cylindrische koker te zien, die zich recht onder de dop bevindt; in de koker zijn bovenaan vierkante en verder naar beneden ronde gaten aangebracht; merken: onderop een engelmerk met initialen IVM, rechts daarvan een gekroond roosmerk met F in de roos en IVM in kroon: Johannes van Maurik; vgl. Dubbe'78, fig.56, p.114 en 377 en fig.235, p.334; op de kruik staan twee merken: een engelmerk met de initialen IVM en een roosmerk met dezelfde letters in de kroon; de letter F zegt iets over de tinallage: het voorwerp is gemaakt van fijn tin; het plaatsen van een letter in de roos komt voor in de 2e helft van de 17e en in de 18e eeuw; het roosmerk werd gebruikt door Johannes van Maurik; het is aannemelijk dat het engelmerk eveneens door hem werd gebruikt; in Dubbe'78 staat dat dit merk door Tollenaar, Blaauboer en Blaauboer te Amsterdam wordt gebruikt