1. rokje van beige-grijs linnen, aan onderkant afgezet met 2 blauwe verterbandjes; 2. jakje van katoen, bedrukt als fond in terrakleur waarin gespaard een klein motief van zgn. griekse rand en cirkels, met zwart omlijnd en gearceerd; 3. onderjakje of borstlap van wit katoen, paars gestreept en motiefjes van paarse blaadjes en terra bloempjes met banden; 4. 4 kanten kindermutsjes; 5. 2 mouwtjes van batist met kanten lubben.