commode met vier laden die accoladevormig gewelfd zijn; het bovenblad is aan voor- en zijkanten uitgeschulpt; de zijborden zijn recht; de diagonaal geplaatste hoekstijlen hol; de onderdorpel is van onderen accoladevormig uitge- schulpt; onder de hoekstijlen aan de voorzijde staan twee poten, klauwvormig, elk met drie cannelures versierd; op elke lade in het midden een koperen slotplaatje en ter weerszijden twee hengselplaatjes met lelievormige uitein- den en ingekerfde versieringen