Paardentuig van rood touw, op sommige plaatsen versierd met ringen van gevlochten wit touw om twee kinderen als paard in te spannen, waarna een derde kind de teugels kan houden. De teugels zijn plat gevlochten en geknoopt, de uiteinden ervan zijn verbonden door een stuk wit touw. Het tuig bestaat uit tweemaal twee gedraaide touwen, die in lussen eindigen die om de armen van de 'paarden' gaan, met dien verstande dat steeds een van de twee het verlengde van een teugel is, terwijl het tweede met een lus aan het begin van het eerste touw bevestigd is. Doordat de eerste touwen aan die beginpunten met vier reerds genoemde witte ringen zijn versierd, zijn de tweede touwen in drie standen verstelbaar.