ronde deksel met ronde knop; rood aardewerk, onversierd; onderzijde met roetsporen; fucntie: de deksels pasten op grote doofpotten die inge- graven zaten in de haardvloer naast de vuurplaats; 's nachts moest het vuur afgedekt worden met een vuurklok; het teveel aan brandende as werd in de doofpot gedeponeerd en met water overgoten en met de deksel afgedekt (Hoek, 1975); de deksels tonen aan de onderzijde vaak roetsporen; de doofpot was vaak ook afgesloten met een vierkante pla- vuis waarin een rond gat voor de deksel; zie nr.1977 -033; vervaardiging: de ongeglazuurde deksels zijn niet door de pottenbakkers vervaardigd; zij zijn het product van de plaatselijke tichelbakkers, die de bakstenen en de dakpannen vervaardigden (Dorgelo, 1959)